Param name | Description |
---|---|
location_id optional |
Set the current location context for the request Validations:
|
organization_id optional |
Set the current organization context for the request Validations:
|
host_id required |
ID of naam van de host Validations:
|
interface required |
interface informatie Validations:
|
interface[mac] optional , nil allowed |
MAC adres van de interface. Verplicht voor managed interfaces op bare metal. Validations:
|
interface[ip] optional , nil allowed |
IPv4 adres van de interface Validations:
|
interface[ip6] optional , nil allowed |
IPv6 adres van de interface Validations:
|
interface[type] optional , nil allowed |
Interface type, bijvoorbeeld bmc. Standaard is interface Validations:
|
interface[name] optional , nil allowed |
Interface zijn DNS naam Validations:
|
interface[subnet_id] optional , nil allowed |
Foreman subnet ID of IPv4 interface Validations:
|
interface[subnet6_id] optional , nil allowed |
Foreman subnet ID of IPv6 interface Validations:
|
interface[domain_id] optional , nil allowed |
Foreman domein ID of interface. Verplicht voor de primaire interface op managed hosts. Validations:
|
interface[identifier] optional , nil allowed |
Device identifier, bijvoorbeeld eth0 of eth1.1 Validations:
|
interface[managed] optional , nil allowed |
Moet deze interface gemanaged worden via DHCP en DNS smart proxy en moet hij geconfigureerd worden gedurende de uitrol? Validations:
|
interface[primary] optional , nil allowed |
Moet deze interface gebruikt worden voor het opbouwen van de FQDN van de host? elke managed host moet een primaire interface hebben. Validations:
|
interface[provision] optional , nil allowed |
Moet deze interface gebruikt worden voor TFTP of PXELinux (of SSH voor op image gebaseerde hosts)? Elke managed host moet verplicht een provision interface hebben. Validations:
|
interface[username] optional , nil allowed |
Alleen voor BMC interfaces Validations:
|
interface[password] optional , nil allowed |
Alleen voor BMC interfaces Validations:
|
interface[provider] optional , nil allowed |
Interface provider, bijvoorbeeld IPMI. Alleen voor BMC Interfaces Validations:
|
interface[virtual] optional , nil allowed |
Alias of VLAN device Validations:
|
interface[tag] optional , nil allowed |
VLAN Tag, dit attribuut heeft voorrang boven het subnet VLAN ID. Alleen voor virtuele interfaces. Validations:
|
interface[mtu] optional , nil allowed |
MTU, this attribute has precedence over the subnet MTU. Validations:
|
interface[attached_to] optional , nil allowed |
Identifier van de interface waar deze interface bij hoort. Bijv. eth1 Alleen voor virtuele interfaces Validations:
|
interface[mode] optional , nil allowed |
Bond mode van de interface, bijvoorbeeld balance-rr. Alleen voorbond interfaces Validations:
|
interface[attached_devices] optional , nil allowed |
Identifiers van de aangesloten interface, bijvoorbeeld `['eth1', 'eth2']`. Voor bond interfaces zijn dit de slaves. Alleen voor vond en bridged interfaces Validations:
|
interface[bond_options] optional , nil allowed |
Door spatie gescheiden opties, bijvoorbeeld miimon=100. Alleen voor bond interfaces. Validations:
|
interface[compute_attributes] optional , nil allowed |
Extra compute resource specifieke attributen voor de interface. Validations:
|